Torbal

Torbal is de niet-paralympische variant van goalbal, een sport voor mensen met een visuele beperking. Het is in Duitsland ontstaan. Het huidige torbal (Duits: Torball) is in de jaren zeventig ontwikkeld op basis van Rollball, dat toen echter nog Torball heette. Het oorspronkelijke Torball werd in 1946 bedacht door de Oostenrijker Hanz Lorenzen en de Duitser Sepp Reindle om bij te dragen aan de revalidatie van de veteranen die blind werden tijdens Wereldoorlog II.

Op een bepaald moment waren er dus twee soorten Torball in Centraal-Europa. De oude versie, die gespeeld werd met een bal van 2 kg, werd voortaan Rollball genoemd. De jongere versie behield de naam Torball en ontwikkelde zich verder tot ons huidige torbalspel. Uit het oorspronkelijke spel ontstond in de jaren vijftig nog een variant, die goalball genoemd werd, de Engelse vertaling van de Duitse naam, en die evolueerde naar de paralympische sport goalbal, die wij nu kennen.

Torbal wordt gespeeld op een speelveld van 16 m bij 7 m, het liefst op een gladde vloer en in een ruimte met goede akoestiek. De doelen zijn opgesteld aan beide korte zijden van het veld en zijn 7 m breed en 1,30 m hoog. Op een vaste plaats voor de doelen liggen 3 dunne matten, die als oriëntatiepunt dienen voor de spelers. Over de middellijn en op 2 m links en rechts van de middellijn zijn dunne touwen gespannen op 40 cm hoogte. Buiten het veld hangen belletjes aan deze drie touwen, zodat elke beweging van de touwen hoorbaar wordt. Deze 4 m in het midden is de ‘neutrale zone’. De 6 m links en de 6 m rechts van de touwen vormt respectievelijk de 'spelerszone' van team A en van team B.

Een torbalwedstrijd wordt betwist tussen twee teams van elk drie geblinddoekte spelers en duurt tweemaal 7 minuten effectieve speelduur. Dit lijkt kort maar vergt van de spelers een enorme concentratie, omdat de aandacht geen moment mag verzwakken. Techniek, kracht en concentratie staan ook in deze sport centraal. Hoewel torbal bedoeld is voor mensen met een zichtbeperking, hoef je niet per se blind of slechtziend te zijn om het te spelen, want een blinddoek of geblindeerde skibril zorgt ervoor dat niemand iets kan zien.

Beide teams dienen in hun eigen spelerszone te blijven. Men is afwisselend aanvallend en verdedigend team. Een aanval gebeurt door de bal met een onderhandse worp naar de overkant te rollen. De bal moet onder de 3 touwen door en mag deze onder geen beding raken. De verdedigers wachten de bal af in geknielde, gehurkte of staande houding. Om schaafwonden te vermijden gebruiken ze knie- en elleboogbescherming. De verdedigende ploeg wordt aanvaller van zodra de bal in haar bezit is. In de bal bevinden zich belletjes zodat hij hoorbaar wordt. Een torbal weegt 750 gram en is zo groot als een volleybal.

Ook in torbal kunnen de spelers fouten maken, die dan bestraft worden met een strafworp of penalty.

Voorkomende fouten bij de aanval:

  • de bal langer dan 8 seconden in teambezit houden
  • met de bal of het lichaam de touwen raken
  • viermaal na elkaar gooien
  • de bal van hand tot hand aan een medespeler geven

Voorkomende fouten bij de verdediging:

  • de handen op de grond steunen voor de bal vertrokken is
  • reeds gaan liggen voor de bal vertrokken is

De officiële spelregels in pdf-formaat vind je hier